InterviewGerdadeBoer_58 foto
 
Gerda de Boer:

 

"Steun ouders om hun kinderen te steunen."

 

 


Ben je geen specialist maar wil je wel iets doen voor kinderen en ouders in echtscheidingssituaties? Dan kun je veel leren van Gerda de Boer. Zij heeft zich als orthopedagoog gespecialiseerd in de begeleiding van ouders en kinderen in (problematische) scheidingssituaties.
In dit artikel deelt ze haar belangrijkste lessen.

Professionals die gespecialiseerd zijn in het werken met gezinnen in scheiding, weten vaak wel hoe te handelen. Methodes, richtlijnen, en ervaring geven houvast in hulpverlening op financieel-juridisch of sociaal-emotioneel gebied. Maar voor bijvoorbeeld leerkrachten,  jeugdverpleegkundigen of praktijkondersteuners kan dan heel anders zijn.

 

Gerda de Boer: ‘Voor de meer zijdelings betrokkenen beroepskrachten zijn er nog geen standaardrichtlijnen voor zover ik weet. Wel gelden ook voor hen de wettelijke regels over omgaan met ouders met of zonder ouderlijk gezag, over privacy, over de rechten van kinderen (IVRK) en over hoe te handelen bij (vermoedens van) kindermishandeling. Maar het toepassen van deze regels in de praktijk, bij ouders die gaan scheiden of zijn gescheiden, vergt specifieke kennis en vaardigheden.  

 

Er is vaak sprake van een complexe en gevoelige dynamiek in scheidingsgezinnen en voor je het weet word je als beroepskracht meegezogen in heftige emoties en betrokken bij een belangenstrijd. Een goede balans vinden tussen empathie en de grenzen van je bevoegdheid en verantwoordelijkheid is belangrijk en vaak het meest moeilijk als kinderen het slachtoffer dreigen te worden.’  

 

 Zoeken ouders die gaan scheiden voldoende hulp om dat proces zo pijnloos mogelijk te laten verlopen?
‘Ouders die gehuwd of geregistreerd partner zijn zoeken in eerste instantie vooral financiële en juridische hulp. Een gang naar de rechter is wettelijk vereist, pedagogische en psychologische hulp niet. Via advocaten en rechters worden ouders soms wel doorgeleid naar deze professionals, bijv. familiemediators, sociale, pedagogische en/of psychologische scheidingsspecialisten.  

 

Ouders die samenwonend zijn zoeken bij scheiding naar mijn ervaring minder snel juridische, pedagogische of psychologische hulp. Wel voor de zakelijke kant en bijvoorbeeld de alimentatie. Een ouderschapsplan opstellen is wettelijk verplicht maar er is geen termijn gesteld en het wordt bij samenwonenden niet gecontroleerd. Zij lijken eerder onderling afspraken te maken en komen pas bij een advocaat,  rechtbank, jeugdhulp of psycholoog terecht als de problemen al (te) groot zijn geworden. 

 

En dan zijn er ook ouders die geen of slechts zeer kort een relatie hebben gehad en soms een kind hebben dat niet gepland of gewenst is. Zij hebben vaak specifieke problemen die niet allereerst bij een advocaat of rechter worden gesignaleerd, maar bij de verloskundige, huisarts en/of jeugdarts (consultatiebureau). Vaak staat het vaderschap of gezamenlijk ouderschap dan onder grote druk maar krijgen de biologische ouders niet de juiste hulp. Dan sudderen problemen jaren door en moet alsnog een rechter eraan te pas komen, maar zijn de problemen nog veel groter.’  

 

 Zeg je daarmee ook dat er voor kinderen te weinig hulp wordt ingezet? Dat weet ik eerlijk gezegd niet precies. Er zijn allerlei speciaal ontwikkelde groepsprogramma’s voor (preventie van) problematiek bij kinderen, maar ik hoor niet vaak van ouders dat hun kind daaraan deelneemt. Er is best veel aanbod vanuit verschillende beroepsgroepen, maar het is onduidelijk hoe de landelijke inzet hiervan is. De financiering is ook niet altijd duidelijk geregeld. Soms betalen ouders het zelf, soms gaat dat vanuit de jeugdhulp of aanvullende zorgverzekering. Misschien zou het goed zijn om de financiering eenduidig te maken en de deelname en effectiviteit structureel te onderzoeken.  

 

 Als ouders hulp zoeken, vinden zij dan ook wat ze zoeken?

Vaak niet nee, en daar zijn meerdere redenen voor. De doelgroep is erg verschillend. We weten nog niet voldoende over wat de juiste hulp is voor wie, en ook de beschikbare interventies zijn vaak nog onvoldoende op maat. De hulp is vaak onvoldoende systeemgericht, teveel individugericht. Juridische en sociaal-emotionele hulpprocessen lopen bovendien vaak los van elkaar. Soms werkt men elkaar ook onbedoeld tegen. Vroegtijdige deskundige screening en assessment is nog onvoldoende in het hulpproces ingebed. Zakelijke en praktische problemen (huisvesting, inkomen en arbeid) duren te lang en stagneren verwerking en herstel, en zijn vaak zelfs traumatiserend. Ook praktische dagelijkse problemen (opvoeden, ziekte en familieproblemen) vergroten de stress en belemmeren herstel.  

 

Wat we wel weten is dat de problematiek zo ernstig kan zijn of worden, dat vroegtijdig grondig onderzoek naar de risico- en beschermende factoren in een scheidingsgezin echt nodig is om tijdig passende hulp te kunnen inzetten, licht als het kan en zwaar als het moet. Daarbij is multidisciplinaire samenwerking nodig tussen gedragswetenschappelijke en juridische professionals, vroegtijdig ondersteund door rechters, Jeugdbescherming en gemeentelijke instanties. Ons idee is daarom dat een speciale toegang naar die hulp en meer passende hulp nodig is.  

 

In deze doelgroep hebben we ook te maken met een hoog gehalte aan mensen die onbewust bang zijn voor hulp, want dat betekent misschien dat je moet veranderen en dat is best moeilijk. Of er zijn mensen die hulp vermijden omdat ze de noodzaak niet inzien of er slechte ervaringen mee hebben.  

 

Kortom: er zijn ouders die de gang naar de rechtbank koste wat kost vermijden, maar wel pedagogische- en/of psychologische hulp zoeken. En andersom: ouders die om de haverklap een juridische procedure beginnen maar andere hulp niet aangaan of volhouden. Binnen de rechtspraak en hulpverlening is dit een moeilijke opgave. Op sommige probleemthema’s zou wetgeving wellicht ook moeten worden aangescherpt en moeten maatschappelijke belemmeringen op het gebied van bekostiging, privacy en instituties die niet samenwerken worden opgelost.

 

Binnen het Platform Scheiden zonder schade wordt hier hard aan gewerkt. Maar het belangrijkste is dat een eenduidige visie op de (aanpak van de) problematiek nog ontbreekt, mede door onvoldoende kennis/onderzoek. Het hulpveld is daardoor nog erg versnipperd. Maar de urgentie wordt gezien, en er wordt met passie en grote inzet aan verbeteringen gewerkt. Binnenkort verschijnt ook de herziene Richtlijn Scheiding en die biedt zeker betere handvatten.  

 

 Als je kinderen wilt steunen waarvan de ouders gaan scheiden, waar begin je dan?

De eerste stap: steun ouders om hun kind te steunen. Als zij dat zelf voldoende kunnen, moet je kinderen niet belasten met een onbekende professional. Ook in crisissituaties kunnen veel ouders voldoende steun bieden en is het goed dat de eigen ouders een kind zien, troosten en steunen. Dat bevordert de hechtingsrelatie en het zelfvertrouwen van het kind. Beide ouders moeten betrokken worden bij de hulp aan een kind, ook als een ouder geen gezag heeft of slechts een minimale zorg- en opvoedrol heeft. Zelfs als een ouder geen contact heeft met z’n kind moet geprobeerd worden om hem of haar te betrekken.

 

Maar als het ouders tijdelijk niet lukt om hun kind voldoende te steunen, is extra hulp nodig. Misschien ben jij dat, of kun je helpen om iemand te zoeken. Zolang diegene maar op het kind gericht kan blijven en niet bijdraagt aan splitsing of buitensluiten van ouders. Op scholen zou ook structureel, groepsgewijs, aandacht kunnen zijn voor ‘levensproblematiek’ en ontwikkelen van vaardigheden in omgaan met spanningen of ruzie. Zo kunnen kinderen steun ervaren van leeftijdgenoten. Bij complexe problematiek, die gepaard gaat met ernstige spanningen bij een ouder persoonlijk en/of tussen ouders onderling, moeten kinderen zo snel mogelijk een eigen professionele steunende persoon krijgen. En als het kind al (beginnende) emotionele- of gedragsproblemen heeft, of anderszins kwetsbaar is, is een kindervaktherapeut of kinder- en jeugdpsychotherapeut nodig (dit kan een gespecialiseerde kinder/ en jeugdpsycholoog of orthopedagoog/generalist zijn). Allemaal moeten ze in ieder geval goed samenwerken met de hulpverlener(s) van de ouders.  

 

Maar bovenal zijn het de ouders die uit de knel moeten komen. Als zij steun en hulp krijgen kunnen zij weer echt vader of moeder zijn en  hun aandacht beter op hun kinderen richten en hen helpen bij de noodzakelijke aanpassingen en rekening houden met hun behoeften. 

 


Wat moet je vooral wel en niet doen in het contact met ouders die uit elkaar gaan?

 

  1. Bedenk dat een ouder meestal niet moedwillig schade veroorzaakt of onwillig is, maar dat hier gronden voor zijn die liggen in de eigen ontwikkelingsgeschiedenis, ervaringen, en /of capaciteiten.  

  2. Zorg voor een meerzijdig betrokken, begripvolle en motiverende houding, waarbij vanaf het begin duidelijke grenzen worden gegeven t.a.v. wettelijke- of eigen mogelijkheden en deskundigheid. 

  3. Geef niet op grond van eenzijdige informatie advies en ga niet mee in de stellingname van één ouder zonder de ervaringen en visie van de andere ouder te kennen.  

  4. Investeer in een goede (hulpverlenings)relatie met beide ouders. Betrek hen vanaf het begin beiden bij informatie, beslissingen over of hulp aan hun kind.   Stel actief vragen naar de nieuwe leefsituatie van het kind en hoe je daarbij kunt steunen, ook bij latere veranderingen zoals verhuizing, zorgregeling of nieuwe partners en stiefbroertjes en -zusjes.  

  5. Wees zorgvuldig in het schriftelijk vastleggen van informatie, bevindingen en je professionele oordeel en wees je bewust dat je omschrijving van grote invloed kan zijn op betrokkenen en op hun vertrouwen in de hulp. Een niet-deskundige kan zich beter niet (schriftelijk) uitlaten over iets.  

  6. Juridische beroepskrachten moeten samenwerken met pedagogische en psychologische beroepskrachten en hun gezamenlijke aanpak zou te allen tijde bij moeten dragen aan het voorkomen en beperken van het psychisch lijden van alle betrokkenen. De keuze voor samenwerking zou gewoon moeten zijn en niet worden bepaald door een ouder. Belangrijk is dus ook dat juridische procedures drastisch worden bekort en/of de noodzakelijke inzet van de rechter op andere wijze zeer vroegtijdig is en ook tussendoor snel kan. 

Wie is Gerda de Boer?


Gerda de Boer is orthopedagoog, familiemediator en forensisch mediator. Ze studeerde pedagogische wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Gerda specialiseerde zich in de pedagogische begeleiding van ouders en kinderen bij echtscheiding en heeft een onafhankelijke praktijk in Alkmaar. Daar biedt zij naast algemeen pedagogisch advies voornamelijk advies bij scheiding, ouderschap- en scheidingsbemiddeling, kinderbegeleiding bij/na scheiding, werkt als deskundige in opdracht van de rechtbank en geeft trainingen aan professionals.


Gerda sprak met één of beide ouders van honderden gezinnen over de scheiding en het ouderschap na scheiding. Ook sprak ze met talloze kinderen van 6 tot 21 jaar over de scheiding van hun ouders. Op freelance basis werkt zij samen met andere pedagogen, psychologen, mediators en advocaten.

 

Gerda werkte mee aan diverse publicaties over kinderen en echtscheiding en levert een belangrijke inhoudelijke bijdrage aan de programmalijn Professionalisering van het programma Scheiden zonder Schade.


Interview Gerda de Boer

Klik op het menu voor inhoud en andere functies.

Gebruik de pijlen aan de zijkant om door het magazine te bladeren.
Loading ...